• header-over-ons.jpg

« Terug

Dé oplossing voor een veilige bouw? ‘Opdrachtgever pak je rol’

foto-ANP-e1620927930168-1280x720.jpg17 mei

COBOUW - Wil de bouw naar nul doden, dan moeten opdrachtgevers zich ook verantwoordelijker voelen. "Veiligheid moet ononderhandelbaar zijn.”

Veiligheids- & Gezondheidsplannen (V&G)? Die deugen over het algemeen niet. En de kennis over veiligheid? Daar valt ook genoeg winst te halen. Jos Schouten, senior adviseur bij veiligheidsinstituut Aboma, ziet wel dat de bouw de afgelopen twintig jaar een stuk veiliger is geworden. “Maar dat komt niet omdat opdrachtgevers hun verplichtingen beter zijn gaan invullen.”

Dat er kritiek is op opdrachtgevers is over het algemeen wel terecht, vindt Frans van Ekerschot. Hij is sectiehoofd veiligheid en gezondheid bij het Rijksvastgoedbedrijf, één van de grootste opdrachtgevers in de markt. “Niet iedere opdrachtgever is professioneel in zijn opdrachtgeverschap”, stelt Van Ekerschot.

“Bijvoorbeeld het gemiddelde schoolbestuur dat één keer in de twintig jaar een schoolgebouw laat bouwen. Dat is wat anders dan een Rijksvastgoedbedrijf dat zo’n 700 projecten per jaar heeft lopen. Maar we zien wel dat opdrachtgevers over het algemeen moeite hebben om hun rol goed in te vullen. Het is niet voor iedereen makkelijk om te begrijpen wat er nu eigenlijk van je verlangd wordt.”

Wettelijke verplichtingen
De verplichtingen die opdrachtgevers hebben, zijn al sinds 1994 wettelijk geregeld. Maar niet iedere opdrachtgever is zich bewust van die wettelijke verplichtingen, stelt de Inspectie SZW in een e-magazine uit 2019. De Inspectie richt haar pijlen dan ook al langer op opdrachtgevers. Dit jaar specifiek op de woningbouwcorporaties, als een van de grotere opdrachtgevers.

De verplichtingen gaan voornamelijk over de initiatief- en ontwerpfase. Een opdrachtgever moet ervoor zorgen dat een project in de realisatiefase volgens het Arbobesluit uitgevoerd kan worden. Ook in het proces daarna: het bouwwerk moet veilig zijn bij gebruik, onderhoud en sloop.

Weinig specifiek
Als we naar nul doden willen, moet de lat in ieder geval hoger worden gelegd bij opdrachtgevers. De inhoudelijke invulling van de opdrachtgeversverplichting is wat Schouten betreft dé oplossing voor een veiligere bouw.

“Dus dat een opdrachtgever zich echt verantwoordelijk voelt, integraal van begin tot eind, voor de veiligheid van zijn project. En dat de stappen worden gezet om te zorgen dat het ook gebeurt. Dan stelt hij dus bewust een coördinator aan, en stelt daar eisen aan. En eisen aan het proces van de aannemer. Een opdrachtgever is voorwaardenscheppend, maar hij moet ook hard zijn in het controleren.”

Eigen plan
Dat is niet altijd makkelijk, want kennis ontbreekt, signaleert Schouten. Zowel bij opdrachtgevers, als partijen die taken uitvoeren voor de opdrachtgever. Zoals een ontwikkelaar of architect. Dat begint al bij de V&G-plannen. Die deugen veelal niet, zegt Schouten. Regelmatig wordt er een standaard format ingevuld, wat dus uiteindelijk weinig specifiek is voor het bouwwerk.

“Aan de andere kant is daar lang genoegen mee genomen en hebben opdrachtgevers ook nooit gehoord dat het niet goed was. De markt accepteert het.” De aannemers gaan zelf aan de slag met hun eigen plan. Een warme overdracht tussen ontwerp- en uitvoeringsfase is er vaak niet. “Vaak zie je dat plannen niet meer worden besproken achteraf. Dus je bent bezig met een grote hoeveelheid bomen te kappen, papier van te maken, in mappen te stoppen en niets mee te doen. Dat is wel triest.”

Ook is er geen wettelijk verplicht certificaat voor V&G-coördinatoren in de ontwerpfase, zegt Schouten. “Eisen aan coördinatoren hebben het Arbobesluit niet gehaald. En de markt zit er ook niet op te wachten.”

Beter aansturen
Bij het Rijksvastgoedbedrijf zijn ze een aantal jaar geleden aan de slag gegaan met die V&G-plannen. Hun eigen plannen worden afgetikt door een veiligheidsdeskundige en ook de plannen van marktpartijen worden onder de loep genomen. “In het begin werden we regelmatig uitgemaakt voor muggenzifters”, lacht Van Ekerschot. “Dat is nu gelukkig minder.”

Daarnaast wordt ook in de uitvoeringsfase goed gekeken of de plannen op de juiste manier worden uitgevoerd. Want uiteindelijk is de opdrachtgever ketenverantwoordelijk, zegt Van Ekerschot. “Dat betekent ook dat je invloed probeert uit te oefenen op die keten.”

Niet meer wet- en regelgeving
Maar hoe doe je dat dan? “De afgelopen jaren is er regelmatig gevraagd om regelgeving”, zegt Van Ekerschot. “Maar we hebben al allerlei stelsels om de veiligheid te vergroten. En toch lukt het maar niet om dat voor elkaar te krijgen. Aanvullende regels gaan dus niet per definitie helpen op het moment dat je je houding en gedrag niet op orde hebt. Dus we hebben gezegd: we moeten niet zozeer gaan sturen op nieuwe regels, we moeten vooral kijken of we het level playing field in de sector voor wat betreft veiligheid niet op een hoger niveau kunnen krijgen.”

De Governance Code Veiligheid in de Bouw, waar Van Ekerschot namens het Rijksvastgoedbedrijf sterk bij betrokken is, kwam uit bij de Safety Culture Ladder (SCL). De SCL, voorheen de veiligheidsladder, wordt vanaf volgend jaar in aanbestedingen door de ondertekenaars van de Code gehanteerd. “We vinden dat het veiligheidsbewustzijn omhoog moet in de sector, en dat zit vooral in gedrag en houding. En niet in nog meer wet- en regelgeving.”

Vanuit jezelf
Ondertussen zijn ze bij Van Wijnen al druk bezig met die ladder. De ontwikkelende bouwer wil graag naar trede drie. “Het gaat uiteindelijk niet om die ladder”, vertelt manager veiligheid Norbert Plemper. “Het gaat niet om het halen van het certificaat, maar om het verbeteren van de veiligheid in de bouw in alle processen die we doen. Omdat we het zelf willen.”

Zelf aan de slag dus met veiligheid. De opdrachtgever heeft wel een rol rondom veiligheid, maar die is beperkt, denkt Plemper. “Daarom moet je het vanuit jezelf willen.”

Niet voor het papiertje
Dat is ook de redenatie bij De Vries en Verburg, vertellen technisch directeur Evert Hogendoorn en KAM-manager Frits Spuijbroek. Onlangs zijn zij ISO 45001 gecertificeerd. “Los van het feit hoe de opdrachtgever participeert in het veiligheidsregime: wij staan zelf voor onze eigen veiligheid”, zegt Hoogendoorn.

“Rechtsom of linksom, wij willen per se als werkgever op onze bouwplaatsen zo goed mogelijke veiligheidsvoorzieningen treffen, zodat de kans op ongevallen zo klein mogelijk wordt. Laten we ons dan ook voor een aantal van die uitgangspunten certificeren. Daar worden we zelf sterker door. Uiteindelijk zou het een verkeerde drijfveer zijn als de opdrachtgever het eist, en we volgens die drijfveer gaan certificeren. Want dan doe je het alleen voor het papiertje.”

Sowieso is de ene opdrachtgever de andere niet, zegt Hogendoorn. De bouwer heeft een aantal projecten in de petrochemie gedaan, waar de opdrachtgevers zich sterk met de veiligheid op de bouwplaats bemoeiden. Anderen houden zich juist heel afzijdig en leggen de volledige verantwoordelijkheid bij de opdrachtnemer. “Maar ook zij vinden het wel degelijk belangrijk dat er veilig gebouwd wordt.”

Onder druk
De twee bouwbedrijven pakken dus vooral zelf de verantwoordelijkheid. Heeft een opdrachtgever dan helemaal geen verantwoordelijkheid? Jawel, zegt Hogendoorn. “Ze vragen van ons veilig werken, maar komen soms met een planning die onrealistisch is. Of het moet voor een prijs waar het niet voor kan. De kwaliteit mag ook niet onder druk staan, want je wilt dat het bouwwerk goed is.”

“Die verantwoordelijkheid heeft een opdrachtgever wel”, vervolgt Hogendoorn. “Als je iets onrealistisch in de markt zet, is er toch altijd wel  iemand die zich ervoor inschrijft. Maar als het qua planning niet realistisch is en qua budget ook krap wordt, verwacht je dan wel dat die veiligheid op het hoogste niveau komt? Want het gaat altijd ergens ten koste van.”

Het is mooi gezegd dat het niet ten koste van veiligheid mag gaan, maar zodra de druk op de ketel komt loopt het anders. “Dat weten we allemaal. Als er druk op de jongens buiten staat om iets af te maken, dan geeft dat spanning. En dat is een deel verantwoordelijkheid, even los van alle wetgeving, waar de opdrachtgever zich wel bewust van moet zijn.”

Dialoog aangaan
Om te voorkomen dat zulke situaties ontstaan, moet je in gesprek gaan met de opdrachtgevers, vindt Plemper. “Die dialoog aangaan ligt ook bij de bouwers. Wij hebben een signalerende functie. We moeten vooral voorkomen dat we geen verrassingen krijgen in de uitvoering. Problemen in het werk kunnen we over het algemeen goed en doen we graag. Maar improvisatie kan ook een negatief effect hebben op veiligheid.”

Ook Hogendoorn stelt dat de dialoog aangaan een van de belangrijkste punten is. En die signalerende rol moet je als bouwer ook echt oppakken. “Soms schrijven we in voor een project met een uitzondering: ‘We kunnen het wel doen, maar niet met deze planning.’ Dat vind ik onze verantwoordelijkheid om dat dan al wel te melden. En soms schrijven we bewust niet in.”

En vooral tijdens de uitvoeringsfase zijn de dialogen belangrijk. “Ik ken gelukkig geen opdrachtgever die zegt: ‘Die veiligheid kan me niet schelen, als dat bouwwerk er maar staat.’ Ze willen allemaal een veilige bouwplaats. In die zin hebben we een klik. Vanuit het gezamenlijke belang moet je het gesprek aangaan, dan ben ik ervan overtuigd dat er heel veel mogelijk is.”

Veiligheidsbegroting?
Toch is het niet altijd makkelijk om van te voren je mond open te trekken. Bij een hongerige markt is de bereidheid om risico’s over te nemen groot, ziet Schouten. “Als je niets meldt, of voorzieningen blijven onbesproken, dan kun je later proberen meer werk te krijgen en alsnog bepaalde voorzieningen vergoed te krijgen. Je loopt heel veel risico voor een relatief laag rendement, en als het een beetje misloopt ga je failliet.”

Schouten ziet daarom wel brood in een soort veiligheidsbegroting. Daarin moet worden vastgesteld wat nodig is om een bouwwerk veilig te kunnen realiseren. “Denk aan hulpconstructies. En ongeacht de aannemer die het maakt, dat veiligheidspotje krijg je als je de maatregelen treft.”

'Zwakke broeders'
Veiligheid zou in de randvoorwaarden moeten zitten, stelt ook Bouwend Nederland. “Zodat het niet vatbaar is voor oneigenlijke invloeden als prijs of snelheid”, licht woordvoerder Niels Wensing toe. “Veiligheid moet ononderhandelbaar zijn. En daarin hebben opdrachtgevers een verantwoordelijkheid.”

Wanneer een aannemer iets gaat uitvoeren met een ladder omdat het goedkoper is, terwijl er eigenlijk een steiger nodig was, dan moet je dat niet willen, vindt Wensing. “De aannemer moet het niet aanbieden, maar de opdrachtgever moet het ook niet willen. Als de opdrachtgever zich er meer van bewust is, dan zul je zien dat het iedereen ten goede komt. Dus ook de ‘zwakkere broeders’ die zich misschien toch genoodzaakt voelen om het te doen.”

Te veel vertrouwen
Het komt dus van beide kanten. Van Ekerschot moedigt bouwers ook aan mondiger te zijn. “Je wilt dat er voortgang is en dat een partij zich houdt aan de afspraken die hij met ons heeft gemaakt. Maar hij heeft ook een andere afspraak met ons gemaakt: dat hij het werk veilig gaat uitvoeren. En het is wel van belang dat hij daar het gesprek over voert. Als het niet veilig kan, moet je dat benoemen.”

“Ik ben nog nooit een opdrachtgever tegengekomen, die dan zegt: ‘Weet je, het is onveilig, maar doe het toch maar.’ Op het moment dat je iets voorlegt, en je legt dat vast, dan gaat een opdrachtgever wel drie keer nadenken of hij het zal doorzetten. Want hij is wel eindverantwoordelijk. Dus het mag meer gezegd worden. Aan de andere kant mag een opdrachtgever zijn neus vaker laten zien op een bouwplaats of dat door een ander laten uitvoeren.”

Want soms is er misschien te veel vertrouwen in elkaar. Er wordt verwacht van opdrachtnemers dat het werk wordt uitgevoerd zoals afgesproken, zegt Van Ekerschot. “Maar je moet elkaar wel scherp houden. En daar heeft de opdrachtgever een belangrijke rol in.”

Klik hier voor het volledige artikel.

« Terug

SOCIAL MEDIA

Blijf up-to-date door ons te volgen!

CONTACT

't Vaartland 8
2821 LH  Stolwijk

Tel: 0182-341741
E-mail: info@devriesverburg.nl

Scroll naar boven